Dialoogtafel Ethiek
Longreads
‘Deugt het?’
Wat goed en fout wordt gevonden, verandert snel. Dit roept de vraag op wat de morele verantwoordelijkheid van communicatieprofessionals is en hoe je overheidscommunicatie daarop inricht. Hierover gingen de deelnemers aan de dialoogtafel Ethiek in gesprek op 12 december 2022. Het werd een levendige uitwisseling over begrippen als waarheid en deugdzaamheid. ‘We zouden eigenlijk bij elke beslissing en in elk communicatieplan ook de vraag moeten stellen: deugt het?’, aldus Dirk Emans, trekker van de tafel.
Tekst Marieke Bos, foto's Francis Lukombo
Met de dialoogtafels verkent de Academie voor Overheidscommunicatie welke ontwikkelingen in overheidscommunicatie op ons afkomen en wat dit betekent voor de leer- en ontwikkelbehoefte van communicatieprofessionals. Dit gesprek is de tweede in een reeks van zes. Kijk voor meer informatie op de pagina Stand van Overheidscommunicatie. |
Samenvatting
- Ethiek betekent kort gezegd: nadenken over wat (moreel) goed is om te doen. Wat goed en fout wordt gevonden, verandert snel.
- Voorbeelden van ethische kwesties in overheidscommunicatie zijn: Dien je de belangen van de bewindspersoon of van het ministerie? Wat doe je als je ziet dat besluiten niet goed uitpakken in de praktijk, zoals bij de toeslagenaffaire? Handel je vanuit het doel of vanuit de bedoeling?
- Vanwege het hoge tempo en de dynamiek, is er vaak te weinig tijd voor een ethische afweging. Meestal is de afweging: krijgt de minister of staatssecretaris er niet te veel gedoe mee?
- Ethiek in communicatie vraagt om de juiste organisatiecultuur en om een individuele deugdzaamheid: dat je aanvoelt of iets deugt of niet.
- Die individuele deugdzaamheid speelt te weinig een rol in overheidscommunicatie, vinden meerdere deelnemers. Als oorzaak wordt genoemd dat communicatiemensen onvoldoende bezig zijn met het perspectief van buiten; met de verwachtingen en gevoelens die daar leven. We moeten buiten naar binnen halen.
- We leven in een post-truth tijdperk, maar communiceren nog alsof we één bepaalde waarheid verkopen. Dit vraagt om een andere benadering die uitgaat van meer openheid en kwetsbaarheid in tegenstelling tot uitsluiten en stelligheid.
- Of iets klopt of waarheid is, zijn twee verschillende dingen geworden. De filosoof Heidegger zegt: Es ist richtig aber nicht wahr.
- Filosofie kan de overheidscommunicatie helpen om uit het eigen perspectief te stappen en met zoveel mogelijk ogen naar de wereld te kijken.
- Bij besluitvorming en communicatieplannen hoort ook een ethische afweging: deugt het? In beleidsvorming zijn veel overtuigingen en/of afwegingen vaak impliciet. Keukentafelgesprekken en dialoogtafels helpen om het impliciete expliciet te maken.
De deelnemers
Bij zo’n veelomvattend en abstract begrip als ethiek is enige context op zijn plek. Ethisch handelen kent historisch gezien verschillende doelen. Het kan zijn: gelukkig worden, het goede doen, of zoveel mogelijk mensen blij maken. Kort gezegd gaat het om de morele beweegredenen van je handelingen. Daar zit geen absolute waarheid in; die waarheid is voortdurend onderhevig aan veranderingen en hangt af van het gekozen perspectief. Wat vandaag goed en positief is, is morgen verwerpelijk en fout. En wat vandaag geaccepteerd gedrag is, is morgen reden voor publieke verontwaardiging.
Omdat alles wat de overheid doet en laat (terecht) onder een vergrootglas ligt, roept dat de vraag op hoe verandering van ethische opvattingen van invloed is op overheidscommunicatie. Wat moeten overheidscommunicatiemensen doen en laten om te werken aan die objectieve, zuivere, moreel verantwoordelijke overheid? Wat is eigenlijk 'het juiste' in overheidscommunicatie? En hoe brengen we het ethisch denken in de wereld van overheidscommunicatie verder?
Missen we de ethiek in communicatie?
Als opwarmer werpt gespreksleider Menno de vraag op: Missen we de ethiek in communicatie?
Miriam antwoordt dat ethiek overal aanwezig is. ‘De vraag is alleen of het voldoende naar boven komt.’ Het gaat vooral mis bij incidenten, als de tijdsdruk hoog is, constateert Jeroen. De afweging is dan meestal: krijgt de minister of de staatssecretaris er niet te veel gedoe mee? ‘Ik mis dan die ethische afweging.’ Frank signaleert dat de oorzaak van crises bijna altijd ligt in een gebrek aan omgevingssensitiviteit. ‘Organisaties focussen op het voldoen aan wet- en regelgeving. Terwijl de uitdaging juist is: voldoe je ook aan de verwachtingen, de normen en waarden van de stakeholders en de omgeving?’
‘Welke normen en waarden hebben we daarbij dan nodig als communicatieprofessionals?’, vraagt Menno. Natascha legt uit dat er enerzijds een bepaalde cultuur in de organisatie zelf moet zitten, waarbij het vanzelfsprekend is om gevoelig te zijn voor hoe mensen reageren op jouw communicatie. Maar anderzijds is er ook een individuele deugdzaamheid. ‘Een gevoeligheid of intuïtie die ervoor zorgt dat je aanvoelt of iets deugt of niet.’
Communicatiemensen zijn onvoldoende bezig met het perspectief van buiten
Die uitspraak van Natascha over de deugdzaamheid van het individu triggert Miriam. ‘Ik vraag me af: in hoeverre speelt die deugdzaamheid een rol in overheidscommunicatie?’
Te weinig, vinden meerdere deelnemers. Dat komt door het perspectief, zegt Frank. Communicatiemensen zijn volgens hem onvoldoende bezig met het perspectief van buiten; met de verwachtingen en gevoelens die daar leven. ‘Buiten komt niet binnen.’ Hans legt uit hoe dat volgens hem komt. ‘Een woordvoerder, communicatieprofessional of ambtenaar verkeert niet langer in de positie dat hij kan doen wat hij moet doen. Hij is gepolitiseerd. En dat moet anders. Met minder woordvoerders. Of we zorgen dat ze kunnen zeggen wat ze moeten zeggen.’
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, reageert Jeroen: ‘Zie het lef maar eens op te brengen om tegenspraak te bieden. Om te zeggen: wat hier staat, dat schaadt.’
Bestaat de waarheid nog?
Haroon heeft behoefte aan meer concrete casussen. Om wat voor ethische kwesties gaat het nu? Menno noemt het principe dat je als woordvoerder niet liegt. Het spanningsveld tussen de belangen van de bewindspersoon, van het ministerie en van de burger. Of de vraag: hebben we als overheid de morele plicht om 'afgehaakte groepen' te bereiken? (Zie ook de longread over de dialoogtafel woordvoering).
‘Als overheid ben je een overheid van alle mensen, je mag nooit opgeven’, vindt Natascha.
De overheid communiceert heel vaak alsof zij één bepaalde waarheid verkoopt
Jeroen: ‘Wat ik een kwestie vind, is dat de overheid er in dit post-truth tijdperk wel heel makkelijk vanuit gaat dat er zoiets bestaat als 'desinformatie'. We communiceren heel vaak alsof we één bepaalde waarheid verkopen. Maar bestaat die waarheid nog?’
Arno vertelt dat zijn wereldbeeld is gekanteld. In West-Europa zijn we volgens de Griekse filosofie opgevoed dat er een werkelijkheid bestaat, boven die van ons. Een plek waar dingen als rationaliteit, toeval, natuurwetten en waarheid thuishoren. Hij is tot het inzicht gekomen dat die bovenste werkelijkheid niet langer bestaat. De waarheid wordt niet langer getoetst aan de traditionele Griekse filosofie. ‘Dit betekent dat iedereen de waarheid kan spreken. En we zijn genoodzaakt om ook de communicatie van de uitgeslotenen en de uitgestotenen serieus te nemen.’
Dit doet Miriam denken aan iets wat ze op tv zag, een uitspraak van een vrouw over Geert Wilders: 'Het klopt misschien niet helemaal wat hij zegt, maar het is wel waar.'
Vanuit welk wereldbeeld communiceer je?
Haroon vindt de toon waarmee de overheid communiceert interessant. Die toon is volgens hem een indicatie hoe de overheid zich positioneert ten opzichte van de bevolking. Het viel hem op in de corona-communicatie. ‘Je werd bijvoorbeeld wantrouwend toegesproken. Of je voelde dat er een strategie achter zat, zoals bij de mondkapjes. In Nieuw-Zeeland en Duitsland was de toon anders. Angela Merkel bijvoorbeeld die aangaf dat de reden voor alle maatregelen was dat we oma erbij wilden hebben met Kerst.'
‘Dan ga je uit van respect in plaats van dingen opleggen’, reageert Arno. Miriam beaamt dat dit iets is waar communicatiemensen aan moeten werken. ‘Vanuit welk mensbeeld kijk je naar het publiek? Ga je uit van het goede of het slechte? Kun je aansluiten op wat belangrijk is voor mensen?’
In de manier waarover we over mensen praten zit een hele hoop framing, constateert Natascha. ‘Neem de term 'afgehaakt Nederland'. Dat is een enorm rare stempel die je op mensen drukt. En het is niet voor altijd vastgelegd dat zij bij die groep horen. Mensen switchen ook.’
De grote besluiten worden bijna altijd zonder uitleg 'gedumpt'
Frank ziet een link met een studie van Harvard Business School naar de succesfactoren voor vertrouwen. Dat zijn empathisch leiderschap, consistentie van beleid en de bereidheid om uit te leggen waarom je doet wat je doet. ‘Aan met name dat laatste punt schort het volgens Frank vaak. ‘De grote besluiten worden bijna altijd zonder uitleg 'gedumpt'.’
Hoe overleef ik de kapotte democratie?
Dit brengt Haroon op de Duits-Koreaanse filosoof Byung-Chul Han, die het kritisch essay Infocratie schreef over de verregaande digitalisering en de crisis van de democratie. In dat essay staat dat de democratie altijd het centrale medium volgt. Klassiek was dat het boek. Daarmee was de democratie gebaseerd op een betoog met goede argumenten. De waarheid sprak voor zich. In de twintigste eeuw kwam de tv. Het betoog werd vervangen door performance. Daarmee was de vraag niet langer: is het goed of waar? De vraag werd: werkt het? En nu met de digitalisering en sociale media is het weer veranderd. ‘Iedereen is bezig zichzelf te indoctrineren met wat je allang dacht. Meningen en informatie dienen enkel en alleen om je eigen identiteit overeind te houden, niet om een beeld op de wereld te vormen. Dus het heeft ook geen nut meer om uit te leggen wat de waarheid is.’
Zelfbestuur komt aan de macht
Arno signaleert trends die de positie van de Rijksoverheid veranderen. De jongeren van nu zijn volgens hem de eerste generatie die opgroeit met een zogenaamd wereldbewustzijn. Zelfbestuur komt aan de macht. ‘Ze zijn bezig het milieu te redden, willen nieuwe dingen uitvinden, zoeken naar een job die de wereld kan veranderen. In hun ogen zijn het de bedrijven die de nieuwe wereld maken. De Rijksoverheid is marginaal in beeld bij hen.’
Lokale inspraak, daar ligt volgens Natascha een mogelijkheid om weer gemeenschapsgevoel te kweken. Frank wijst op het Burgerberaad dat in opkomst is. David van Reybrouck schreef daar al over in 2013, in zijn boek getiteld Tegen verkiezingen. En onlangs verscheen van Eva Rovers het boekje Nu is het aan ons, met tien principes om burgers weer bij beleid te betrekken.
Wat kan filosofie voor de overheid betekenen?
Verschillende ethische kwesties zijn ter tafel gekomen, oorzaken zijn geanalyseerd. Het is tijd om de oplossingsrichtingen te verkennen. ‘Wat kan filosofie voor de overheid betekenen?’, vraagt Menno.
‘Het vermogen om uit je eigen perspectief te stappen en met zoveel mogelijk ogen naar de wereld te kijken’, antwoordt Haroon. ‘Ook kan filosofie helpen om het onvoorstelbare voorstelbaar te maken. Tien jaar geleden bijvoorbeeld hebben filosofen al gezegd welke betekenis artificial intelligence (AI) gaat krijgen.’ Verder pleit Haroon ervoor om vaker ethische principes in oplossingen te betrekken. De WRR heeft dat onlangs gedaan, in een paper over klimaatrechtvaardigheid. Door bijvoorbeeld de vraag te stellen: hoe verdelen we de kosten van klimaatadaptatie? Deze morele argumenten zie je echter nog niet terug in de communicatie.
‘Dus communicatieadviseurs moeten op een hoger niveau denken, verder kijken, naar het hogere doel’, oppert Dirk. Hans is sceptisch. ‘Allemaal leuk en aardig, we praten over vaardigheden en over andere perspectieven. Maar dat gaat allemaal niet helpen als het systeem niet verandert.’
‘Hoe veranderen we dan dat systeem?’, vraagt Menno. Volgens Haroon zit er een machtsvacuüm achter. ‘De meeste principes op basis waarvan besluiten worden genomen, houden de grote bedrijven uit de wind. Burgers voelen dat aan.’
‘Mensen zijn inderdaad niet gek’, beaamt Miriam. Ze wijst erop dat in de communicatie wel vaak wordt gesproken over de ethiek van gevolgen – hoogste opbrengst tegen laagste kosten – maar minder over de deugden, zoals rechtvaardigheid, zorgzaamheid, eerlijkheid. Dat zijn de woorden die de samenleving ook gebruikt, maar die woorden hoor je niet terug in de communicatie.’
Dirk: ‘Dus behalve de vraag: hoe lang duurt het, wat kost het, geeft een communicatieplan voortaan ook antwoord op de vraag: deugt het?’ Hans: ‘Ja! En dit moet je dan in het systeem zien te fietsen. Bij elke besluitvorming ook het ethische criterium erbij.’
Een aantal deelnemers ziet al stappen in de goede richting. Miriam vertelt dat de gateway-reviewers bij het Rijk vaker dit soort ethische vragen en afwegingen inbouwen. En Frank zag het afgelopen jaar een toename van workshops voor overheidsinstellingen over het onderwerp ethiek.
Houd ik me aan het doel of streef ik naar de bedoeling?
Arno breekt in en stelt dat we volgens hem nog niet de kern hebben geraakt. ‘Ik hoor vooral organisatiekundige problemen. Maar wat is nu werkelijk het ethische probleem?’ ‘Als ik niet de informatie kan geven die burgers nodig hebben en merk dat ik daarin belemmerd word’, antwoordt Menno. ‘Dat botst dan met mijn persoonlijke overtuiging hoe ik mijn werk wil doen.’
Miriam brengt in dat je bij de overheid met een bepaalde ingewikkeldheid zit. ‘Je werkt volgens een democratisch proces, dus dat volg je als ambtenaar. Maar wat nu als dat niet als 'het goede' voelt? Wat nu als je ziet dat beleid in de praktijk raar uitpakt? Met die spanning heb je als communicatieprofessional elke dag te maken.’
‘Precies, je gaat aan zelfcensuur doen’, vult Dirk aan. ‘Je stelt jezelf de vraag: houd ik me aan het doel of streef ik naar de bedoeling?’
Samen het gesprek voeren om het denken te verbreden
Het is zaak om hierover samen het gesprek aan te gaan, stelt Hans. Intern moreel beraad, zo verwoordt Arno het. Volgens Frank zijn communicatieprofessionals het gewend om elkaar op te zoeken om problemen te delen. Dit kunnen ze ook doen bij ethische kwesties. Hij kent ook nog een mooi voorbeeld. De gemeente Den Haag heeft een speciaal Bureau filosofie, dat intern helpt met morele discussies.
Miriam wijst erop dat elke kwestie nieuwe morele vragen kan oproepen. ‘Je kunt niet één keer een gesprek hebben en dan afspreken 'dus dit is het goede handelen'. Elke nieuwe casus voegt mogelijk weer iets toe. Alleen door terugkerend met elkaar het gesprek te voeren, kan een ethische praktijk ontstaan. Daarom is het belangrijk om in gesprek te blijven. Ons programma Dialoog en Ethiek zou het liefst duizend gespreksleiders aantrekken. Zodat we deze gesprekken structureel kunnen voeren. Bijvoorbeeld over de vraag: wat is openheid? Of: wat is participatie? We staan hier nu onvoldoende bij stil.’
‘Daarom is het ook zo goed dat we hier om tafel zitten’, zegt Dirk over het gesprek dat zijn afronding nadert. 'Ik gun het alle communicatiecollega's om ook zo’n dialoog te voeren. Niet zozeer om direct tot een oplossing te komen. Maar om een deurtje open te zetten; om het denken te verbreden.'
Wat wil je de Voorlichtingsraad (VoRa) meegeven?
Hans heeft drie boodschappen. ‘Stuur alle ambtenaren één dag in de week het land in. Herstel de autonomie van de communicatieprofessional (en dat lukt alleen door een systeemverandering, niet door mensen vaardigheden te trainen). En besef dat met overheidscommunicatie een hoger belang wordt gediend dan het organisatiedoel.’
Natascha is het met de meeste punten van Hans eens. ‘Ik neem alleen afstand van het idee dat je mensen geen ethische vaardigheden kunt aanleren, want dat kan wél. En de autonomie van de communicatieprofessional is belangrijk. Maar het lijkt me niet de bedoeling dat ambtenaren individueel beslissingen nemen in naam van het volk, terwijl zij niet-gekozen volksvertegenwoordigers zijn. Er moet altijd een dialoog plaatsvinden.’
Haroon dankt de aanwezigen voor het inkijkje in de wereld van overheidscommunicatie. ‘Het heeft me gevoed met inzichten over de klassieke spanning tussen ethisch gedrag en werken in een bureaucratische organisatie. En wat ik meeneem, is het onderscheid tussen kloppen en de waarheid. Interessant dat precies naar voren is gekomen wat filosoof Heidegger treffend zegt in dit citaat: Es ist richtig aber nicht wahr.’
Franks pleidooi is en blijft om buiten naar binnen te halen. ‘En heb als communicatieprofessional de moed om tegenspraak te blijven leveren.’
Miriam ziet net als Frank een uitdaging voor de communicatiediscipline om de buitenwereld naar binnen te halen. ‘Wij sluiten met ons verhaal niet goed aan op hoe de buitenwereld tegen dingen aankijkt. Om voor verbinding te zorgen, kunnen we heel goed optrekken met filosofen. De filosofische insteek helpt om te zien welke perspectieven er zijn en om een vraagstuk goed te duiden.’
Arno benadrukt dat we veel meer moeten luisteren. En hij adviseert nederigheid. ‘De overheid is net als alle andere organisaties en net als alle andere burgers in de samenleving deel van eenzelfde stroom door de tijd heen. Zij moet een handreiking doen niet te hoog van de toren blazen.’
‘Ruimte organiseren voor tegenspraak en reflectie, en daarin een voortrekkersrol pakken’, zo luidt de boodschap van Jeroen. ‘En meer keukentafelgesprekken voeren; kijken welke waarden het publiek dienen. Want soms weten we helemaal niet wat de overtuigingen of afwegingen zijn. Heel veel is impliciet in de beleidsvorming en dus ook in de communicatie. Laten we dit meer met elkaar delen in gesprekken zoals deze om zo het impliciete expliciet te maken.’
‘Binnen een directie Communicatie kun je daar een grote rol in spelen door het gesprek gaande te houden’, besluit Menno. ‘Hoe? Door tegenspraak te organiseren en ruimte te geven voor reflectie. En door je steeds kritisch te blijven opstellen, ook naar de hogere machten.’